Op deze pagina presenteert GEMÜ een kort overzicht van gangbare afsluiterprincipes met de bijbehorende eigenschappen.afsluiter, afsluiterselectie, afsluiter selecteren, afsluiters selecteren, afsluiterprincipe, afsluitereigenschap, afsluitereigenschappen, chemische bestendigheid, bestendigheidslijstApparaatselectie voor processen
en bedrijfsstoffen
Elk proces binnen een installatie of pijpleidingsysteem stelt verschillende eisen aan appendages en afsluiters. Daarom bestaan er wereldwijd de meest uiteenlopende typen en varianten. De functionaliteit, gebruiksduur, veiligheid van de installatie en, niet in de laatste plaats, de gerealiseerde productkwaliteit hangen daarom vooral ook af van de juiste keuze van afsluiter en M&R-componenten.
De route naar de juiste afsluiter
Om een optimale apparaatuitvoering voor de beoogde toepassing te definiëren, dient daarom eerst een nauwkeurige analyse van de bedrijfsparameters plaats te vinden. Het daaruit resulterende eisenprofiel dient ervoor om uit de beschikbare varianten steeds het optimale afsluiter- of apparaatsysteem te kiezen.
Analyse van de apparaateisen
De analyse van de eisen is onderverdeeld in drie categorieën:
- procestechnische eisen
- media-invloeden
- installatietechnische eisen
Om geen bedrijfsparameters en eisen te veronachtzamen en om eventueel ook rekening te houden met economische aspecten, is het handig alle criteria schriftelijk vast te leggen. De keuzematrix kan ook worden gebruikt voor het kiezen van andere componenten zoals pompen, filters, sensoren etc.
Procestechnische eisen
Categorie 1: Het bepalen van procesparameters
- Bedrijfs- en omgevingstemperatuur
- Bedrijfsdruk en drukfase
- Volumestroom (Kv-waarde) en stromingssnelheid
- Overige eisen, zoals bijv. mengen, distribueren, aansturings- en regeltaken.
Bij het bepalen van deze parameters is het van belang rekening te houden met alle bedrijfstoestanden. Vaak wordt de nadruk alleen op het eigenlijke proces gelegd. Bedrijfssituaties zoals het reinigen en/of steriliseren van een installatie worden vaak buiten beschouwing gelaten. Daarbij kunnen echter volstrekt andere bedrijfsomstandigheden heersen, die een veel zwaardere belasting vormen voor de pijpleidingcomponenten dan het feitelijke proces en mogelijk de werking en gebruiksduur negatief beïnvloeden.
Media-invloeden
Categorie 2: Het bepalen van mediaparameters
- Chemische eigenschappen (neutraal, agressief, explosief)
- Mechanische eigenschappen (verontreiniging, partikels, blaarvorming, abrasiviteit, viscositeit)
- Elektrische eigenschappen (geleiding, statische elektriciteit)
- Aggregatietoestand
De specifieke eigenschappen van procesmedia (fluids) dienen beslist op alle hun relevante fysische en chemische eigenschappen te worden gecontroleerd. Bovendien mogen ook eventuele wisselwerkingen, zoals bijvoorbeeld tussen temperatuur, druk of concentratie-afhankelijke agressiviteit in geen geval worden veronachtzaamd. Zo heeft de stromingssnelheid direct invloed op de abrasiviteit (ook partikelgehalte) van het medium en/of de vorming van cavitatie. Een belangrijke vraag hierbij is altijd: Is er sprake van alleen dat ene procesmedium, of wordt er daarnaast ook met mengsels, reinigingsmiddelen, sterilisatiemedia of andere additieven gewerkt? Zelfs de kleinste vermenging met andere stoffen kan een drastische invloed op de gebruiksduur van de materialen en pakkingen hebben.
Installatietechnische eisen
Categorie 3: Het bepalen van aanwezige en/of noodzakelijke installatietechniek
- Noodzakelijke stuurfunctie (handmatig, pneumatisch/hydraulisch, elektromotorisch, magnetisch)
- Veiligheidseisen (explosiebeveiliging, gevaarlijke vluchtige stoffen, noodfunctie)
- Omgevingsomstandigheden (clean room, warm/koud, stoffig, trillingen, chemie, vocht, buitenlucht, zouthoudend alsmede agressieve stoom => corrosieve omgevingsomstandigheden)
- Aanwezige installatietechniek (PLC, veldbus/communicatie-interfaces, stuurmedium)
- Naleving van normen en richtlijnen
Bij een bestaande installatie resp. bij bestaande bouw dient rekening te worden gehouden met talrijke omstandigheden. Maar ook bij nieuwbouw kunnen al verschillende parameter zijn ingesteld. Specifieke voorbeelden zijn de regeltechniek van ingebouwde componentenaandrijvingen (wel/geen persluchtaansluitingen aanwezig) of de automatiseringsgraad van de installatie (terugmelding / aansturing via PLC noodzakelijk of niet). Ook mobiele oplossingen, vooral bij de waterzuivering, leggen diverse parameters vast. Hier kunnen bijvoorbeeld normaal gesproken alleen handmatige of elektromotorische aandrijvingen worden toegepast.
De apparaattechniek
Na het nauwkeurig analyseren van de apparaateisen en omstandigheden kan nu een keuze worden gemaakt uit een omvangrijk aanbod aan apparaten. Hierbij dient altijd rekening te worden gehouden dat de aanbieder ook over een bepaald product- en variantenaanbod beschikt. Is dit niet het geval, dan bestaat het gevaar dat er als gevolg van een beperkt aanbod een onjuist of ongeschikt apparaat wordt aanbevolen. Toebehoren dienen zo veel mogelijk uit hetzelfde productenprogramma afkomstig te zijn. Alternatieven hiervoor zijn toebehoren waarvan de goede werking met het betreffende apparaat in een installatie al is aangetoond.
Optimalisatie van de geselecteerde appendage
Wanneer de afsluiterdefinitie is afgerond, dient er in ieder geval nog een volgende stap te volgen. Een groot aantal afsluiterfabrikanten bieden naast de „standaarduitvoering“ afgeleide versies aan die een bijzonder goed prestatieprofiel hebben. GEMÜ biedt bijvoorbeeld voor één aansluitgrootte soms meerdere behuizings-/zitting- en aandrijvingsgrootten aan. Zo kunnen onder andere ongewenste fysische fenomenen zoals cavitatie worden vermeden en kunnen bedrijfskosten worden gereduceerd. Door het toepassen van kleinere aandrijvingsgrootten vanwege een gunstig toepassingsprofiel kan er tijdens bedrijf bijvoorbeeld energie worden bespaard (trefwoord: overdimensionering)
Oplossingen
Overeenkomstig de bedrijfsparameters en eventuele toepassingsomstandigheden ontstaan er meestal meerdere oplossingen. De technisch beste variant van een appendage is daarbij – volgens onze ervaringen – vaak ook relatief duurder. Daarom kijken installatiebouwers en –exploitanten graag ook naar de „second best“-variant. Deze voldoet meestal eveneens aan alle eisen, maar kan tijdens de gebruiksduur en functionaliteit tegen zijn grenzen stoten.
Rendabiliteitsberekening
Bij een keuze voor de laatste, de „second best“-oplossing, dient op een later tijdstip altijd te worden gecontroleerd of deze variant werkelijk rendabel is. Wanneer een materiaal bijvoorbeeld minder bestand is tegen het medium en er regelmatig afsluiterbehuizingen moeten worden vervangen (onderhoudskosten, montagetijden) kan het overstappen naar een ander, het technisch beste materiaal, lonend zijn.